| Literature |
De Dordrechtsche Courant, 15 februari 1895, p. 2
De Nieuwe Koerier, 14 mei 1895
Delftsche Courant, 26 mei 1895
Bartholomeus, Vikkie, 'Goovaerts: ongekunsteld kunstenaar', in: Limburgs Dagblad, 23 augustus 2012
Baltussen, Loe M.M., 'Henri Goovaerts. Een schilder die trouw bleef aan zijn kunst en aan Maastricht', in: De Maasgouw, jaargang 135 (2016), pp. 30-31 |
| Remarks |
Henri Goovaerts maakte dit schilderij in opdracht van de Maastrichtse sociëteit Momus. Het was een geschenk voor H.M. Koningin-Regentes Emma, dat haar op 23 mei 1895 werd aangeboden tijdens haar bezoek aan de stad Maastricht. Koningin-Regentes Emma (1858-1934) was beschermvrouwe van Momus' afdeling 'Armenkleding, armenvoeding en armenhuisbrand' (bron: Ingrid M.H. Evers, De Momus, Maastricht, 1982 (april), p. 37)
Bij het schilderen van deze allegorie van de liefdadigheid heeft Goovaerts zich zichtbaar laten inspireren door Botticelli’s allegorie van de lente, 'La Primavera'. Dat schilderij had hij vier jaar eerder in de Uffizi in Florence gezien en in opdracht van de Rijksakademie van beeldende kunsten gekopieerd.
In het Limburgs Dagblad van 23 augustus 2012 noemt Vikkie Bartholomeus een anonieme brief die zich in het Regionaal Historisch Centrum Limburg (RHCL) bevindt en waarin een omwonende van het atelier van Goovaerts klaagt over de prostituees die het atelier bezoeken. Goovaerts ontkent stellig dat zijn atelier een hoerenkast is. De dames kwamen poseren en ‘de pose is nimmer anders geweest dan met onbedekte voeten en armen.’ zegt hij. Een van deze dames zou model hebben gestaan voor de Charitas. |
